zondag 20 juli 2008

De hotelkamer XII

...haar hoofd naar me wendt... Djeezus!!!! HELP! Wat is me dat? Ze heeft kort grijs, krullend haar. Hier en daar mist ze plukken en zie je haar oude schedel eruitpulken. Ze heeft een vale, grijze huid, een bleek gezicht en knokige handen. Vol afschuw wijk ik achteruit. Haar ogen zijn wijd open en glazig. Ze kijken dwars door me heen. Ze heeft opgezwollen, blauwe lippen. Het lijkt wel of er met pen op haar gerimpelde gezicht is getekend. Nu zie ik dat de lijnen niet getekend zijn, maar erin zijn gekrast. Ze lopen over haar wangen en voorhoofd en zelfs over één van haar ogen. De iris is gebarsten, er sijpelt iets wits uit. Leunend tegen het portier sla ik mijn hand voor m'n mond. Ik probeer te bedenken dat dit alles onmogelijk waar kan zijn. Het is een droom, een afwijking. Als ik even met mijn ogen knipper, zou ik in het normale leven terugkeren. Weg! Ik moet weg uit de wagen, en wel zo snel mogelijk. Het lukt me echter niet om in beweging te komen. Mijn ogen kunnen zich niet van de vrouw afhouden. Ik merk dat mijn handen trillen. Ik draai me om en braak in de gleuf van het portier. Ik kijk naar buiten en trek een aantal keer wild aan het hendeltje om het portier te openen. Gesloten, verdomme! Plots stokt mijn adem. Mijn mond valt open...... Daar ben je! Daar loop je...helemaal alleen, zomaar op straat....in ....Ingelmunster! Ik bons wild op het raam en schreeuw je naam. Jij hoort me niet. Plots voel ik één van de knokige handen op mijn schouder......

Geen opmerkingen: