zondag 29 juni 2008

De Hotelkamer - Deel VII

... een klein jongetje. Hij kijkt me aan met van die grote, donkere ogen en overhandigt me dan ... twee conservenblikjes. Vooraleer ik de kans krijg iets te vragen, smijt hij het luik dicht. Ik hoor hem weglopen en wil het luik openen, maar dat zit muurvast. Hier sta ik dan met twee lege conservenblikjes in mijn handen. Niet nog eens ? Mijn gedachten gaan naar vorig jaar, naar jou. Naar wat me is aangedaan. Ben ik gek aan het worden ? Niet nog eens. Dit wil ik niet nog eens meemaken. Waar ben je toch ?

Ik gooi de conservenblikjes tegen de muur en begin nu heel voorzichtig in de kamer rond te kijken. Dat blauwe licht lijkt nu niet meer zo fel te zijn of is dat ook mijn verbeelding. Ik moet hier weg zien te komen. Ik moet en ik zal je vinden. Ik scheur een stuk van mijn broek waarmee ik de wonde aan mijn been omwind. En dan hoor ik je opnieuw. Je lijkt te schreeuwen. Ik moet hier weg. Laat me hieruit, godverdomme ! Laat me hieruit ! Je geschreeuw zwakt af. Langzaam ga ik naar het blauwe licht. Het lijkt alsof het blauwe licht wijkt. Vreemd ! Ik stap er doorheen en tot mijn verbazing kom ik in een heel andere ruimte terecht. Dit lijkt wel een grote balzaal. De wanden zijn bekleed met spiegels. De zaal is felverlicht en er klinkt muziek uit de luidsprekers. Waar ben ik nu beland ? En nu hoor ik jou weer ...

Geen opmerkingen: